De omkeerregel is een bepaling in de Wet op de loonbelasting (1964), die inhoudt dat aanspraken die berusten op een pensioenregeling niet tot het loon behoren. De omkeerregel bewerkstelligt dat niet de aanspraken op grond van een pensioenregeling tot het loon behoren, maar de genoten pensioenuitkeringen. De omkeerregel geldt ook voor andere uitkeringen en aanspraken, zoals die welke gebaseerd zijn op een vut-regeling. Hieruit volgt dat niet de pensioenaanspraak wordt belast, maar de te zijner tijd te ontvangen pensioenuitkeringen.
Financieringsvorm waarbij de werkenden premies betalen, waarmee op hetzelfde moment uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden worden betaald. Bij omslagdekking worden de uitkeringen die in een bepaald jaar collectief zijn verschuldigd, omgeslagen over degenen die in dat jaar bijdrageplichtig zijn. Er vindt géén reservering plaats voor toekomstige uitkeringen. Dat laatste gebeurt wel bij het kapitaaldekkingsstelstel. In Nederland wordt het omslagstelsel onder meer toegepast voor de financiering van de Aow. De Pensioenwet staat omslagdekking voor toegezegde aanspraken op ouderdomspensioen niet toe. Vereist wordt dat het ouderdomspensioen wordt gefinancierd op basis van kapitaaldekking.
De Pensioenwet geeft als definitie: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of aan een groep (als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) of aan meerdere ondernemingen of groepen door samenvoeging van de aan de afzonderlijke ondernemingen of groepen verbonden pensioenfondsen. Ondernemingspensioenfondsen hebben vrijwel altijd de rechtsvorm van een stichting. Een ondernemingspensioenfonds is een andere uitvoeringsvorm dan een bedrijfstakpensioenfonds, een premiepensioeninstelling of een beroepspensioenfonds. Als afkorting voor ondernemingspensioenfonds wordt in de praktijk vaak opf gebruikt.
Van een onzuivere pensioenregeling is sprake als de regeling wordt uitgevoerd door een niet toegelaten pensioenuitvoerder of als de regeling het wettelijk kader van artikel 18 tot en met 18h van de Wet op de loonbelasting 1964 te buiten gaat. De waarde van de pensioenaanspraken die zijn verkregen uit onzuivere pensioenregelingen worden tot het loon van de werknemer gerekend. De in de toekomst te ontvangen uitkeringen kunnen onbelast worden ontvangen. Wel dient de waarde van deze pensioenaanspraak jaarlijks tot de heffingsgrondslag van box 3 te worden gerekend. Een onzuivere pensioenregeling kan door de minister van Financiën worden aangewezen als erkende pensioenregeling. De regeling wordt dan behandeld als een zuivere pensioenregeling. Zie ook: bovenmatige pensioenregeling.
Lees verderDoor jaarlijks een percentage van de dan geldende pensioengrondslag als pensioenaanspraak te verlenen ontstaat uiteindelijk een pensioen dat de optelling is van de tijdens de verstreken dienstjaren opgebouwde aanspraken. Bij de opbouwpensioenregelingen is het overigens gebruikelijk om regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) de opgebouwde pensioenaanspraken aan te passen aan de algemene loontrend of inflatie.
Het percentage van de pensioengrondslag waarover per jaar pensioen wordt opgebouwd.
Dit is het bedrag aan jaarlijks pensioen dat wordt opgebouwd tot 1 januari van het jaar dat bovenaan de UPO staat. Indien een dienstverband op dat moment zou eindigen, dan is dit de uitkering die de betrokkenen kan verwachten als hij of zij met pensioen gaat.
De waarde van de beleggingsverzekering is het pensioenkapitaal. Bij een beleggingsverzekering wordt de premie onder aftrek van eventuele kosten en risicopremies belegd in fondsen. In die fondsen worden beleggingseenheden aangekocht. De waarde van een beleggingseenheid wordt bepaald door de koersontwikkeling van het onderliggende fonds. Meer informatie over de waarde van de beleggingen staat in de jaarlijkse waardeoverzichten.
Dit is een periodieke uitkering die ingaat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De hoogte van de uitkering kan vooraf bekend zijn als het om een uitkeringsovereenkomst gaat. Indien het een premieovereenkomst betreft, wordt het opgebouwde kapitaal op pensioeningangsdatum omgezet in een periodieke uitkering. De hoogte is afhankelijk van de dan geldende marktrente en levensverwachting.
In veel pensioenregelingen bestond de mogelijkheid om vóór de 65ste verjaardag met pensioen te gaan. In de periode tussen de desbetreffende pensioenleeftijd en de 65ste verjaardag ontvangt de pensioengerechtigde nog geen Aow-uitkering. Personen die jonger zijn dan 65 jaar, zijn bovendien verplicht bepaalde sociale verzekeringspremies te betalen, zoals de Aow-premie, die na de 65ste verjaardag niet meer verschuldigd zijn. Om het inkomensverschil in de periode vóór de 65ste verjaardag te overbruggen, bevatten veel pensioenregelingen een overbruggingspensioen. Dit kan bestaan uit enerzijds een extra uitkering die de AOW-uitkering vervangt, en anderzijds een (gebruteerde) compensatie voor nog te betalen premies volksverzekeringen. Met ingang van 1 januari 2005 worden nieuw in te voeren pensioenregelingen met een overbruggingspensioen niet meer fiscaal begunstigd. Met ingang van 1 januari 2007 dienen alle op laatstgenoemde datum bestaande overbruggingspensioenregelingen te zijn aangepast. Een uitzondering geldt voor werknemers die vóór 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren. Bij voortzetting van een overbruggingspensioen in 2006 voor 55-minners, kon de werkgever worden geconfronteerd met eindheffing over het bovenmatige deel.
Bij overlijden hebben de partner en kinderen, indien dit in de pensioenregeling is opgenomen, recht op een uitkering.
De op basis van actuariële grondslagen, welke berusten op de Pensioenwet, berekende contante waarde van in het kader van waardeoverdracht over te dragen pensioenaanspraken.
Indien er een recht op een uitkering bestaat bij overlijden in het Uniform Pensioenoverzicht, staat onder deze kop de uitkering die de partner ontvangt voor de pensioendatum tot zijn/haar 65-jarige leeftijd en de uitkering vanaf zijn/haar 65-jarige leeftijd (exclusief Aow-uitkering), indien de betrokkene blijft werken bij de huidige werkgever. Tevens staat er onder de uitkering die de partner ontvangt bij overlijden van de betrokkene na zijn/haar pensioendatum tot zijn/haar 65-jarige leeftijd en de uitkering vanaf zijn/haar 65-jarige leeftijd (exclusief Aow-uitkering) indien de betrokkene blijft werken bij de huidige werkgever. De kinderen ontvangen per kind tot de in het UPO genoemde leeftijd een uitkering.
Indien er een recht op een uitkering bestaat bij overlijden in de UPO, staat onder deze kop de uitkering die de partner ontvangt voor de pensioendatum tot zijn/haar 65-jarige leeftijd en de uitkering vanaf zijn/haar 65-jarige leeftijd (exclusief Aow-uitkering), indien betrokkene per 1 januari van het jaar dat bovenaan zijn/haar UPO staat het dienstverband zou beëindigen. Tevens staat eronder de uitkering die zijn/haar partner ontvangt bij overlijden na zjn/haar pensioendatum tot de 65-jarige leeftijd en de uitkering vanaf de 65-jarige leeftijd (exclusief Aow-uitkering), indien betrokkene per 1 januari van het jaar dat bovenaan zijn/haar UPO staat het dienstverband zou beëindigen. De kinderen ontvangen per kind tot de in het UPO genoemde leeftijd een uitkering.
© 2024 Get Smart|E-colofon|Leveringsvoorwaarden|Avg